Grammatica

Stichting Het Citatenmuseum bestaat op 21 maart 2023 exact tien jaar!

Dat moet gevierd worden!

Hoe kan dat beter dan door aandacht te besteden – helemaal in lijn met de doelstellingen – aan de grammatica van de Nederlandse taal? Ik ga dat doen op de heldere, eenvoudige manier die ik jarenlang heb gebruikt in mijn lessen voor het middelbaar onderwijs. Basisschoolleerlingen kunnen er ook baat bij hebben en mochten er HBO studenten zijn die hun kennis willen ophalen, be my guest! We gaan meteen maar beginnen met iets supersimpels. Kijk maar eens naar de volgende zin, die ik onlangs in een facebookbericht heb gelezen. Herken je de twee taalfouten die er in zitten?

Nomineer een vrijwilliger binnen de vereniging die volgens jouw een podium verdiend.

Eerste fout: Volgens jouw

Die w kan er af omdat het geen bezittelijk voornaamwoord is, zoals bij jouw moeder, uw tekst enz. Dit is het rijtje van bezittelijke voornaamwoorden:

  • mijn
  • jouw/uw
  • zijn/haar
  • onze
  • jullie
  • hun

Voorbeelden:

  • mijn vader
  • jouw vereniging, uw huis
  • zijn fiets, haar fiets
  • onze kinderen
  • jullie getuigschriften
  • hun maaltijden

De eerste drie (mijn, jouw/uw en zijn/haar) horen bij een enkelvoudig zelfstandig naamwoord (dat is een mens, dier of ding), de tweede drie horen bij een meervoudig zelfstandig naamwoord (meer dan één mens, dier of ding).

Tweede fout: die een podium verdiend

Verdiend komt van het werkwoord verdienen. Daar zit geen d of t in, het is makkelijk om de stam te vinden. Dat doe je door er ik voor te zetten: ik verdien.

In de tegenwoordige tijd (nu) komt er soms geen, soms wel een t achter.

Hier weer een rijtje, nu van persoonlijke voornaamwoorden:

  • ik
  • jij
  • hij/zij/het
  • wij
  • jullie
  • zij

De eerste drie (ik, jij en hij/zij/het) zijn enkelvoud, de tweede drie meervoud.

Voorbeelden:

  • ik ben
  • jij loopt
  • hij geeft, zij woont, het klopt
  • wij fietsen
  • jullie slapen
  • zij roepen

Dus alleen bij jij en hij/zij/het komt er een t achter de stam!

In dit geval is het onderwerp van de zin (wie verdient?) de vereniging. Dat is één vereniging, dus enkelvoud: hij of zij of het. Er komt dus een t achter: hij/zij/het/de vereniging verdient

Dit gaat alleen op bij de tegenwoordige tijd, niet bij de verleden tijd. Dan krijg je wel een d (hij heeft verdiend), maar daarover hebben we het de volgende keer! 

Mia Meijer